Een sociaal-maatschappelijk dienstverlener vraagt zich af of hij wil meewerken aan een voorlichting over de gevaren van “Binge-watching” terwijl hij dit zelf geen probleem vindt.
De vader van Manuela komt op het spreekuur bij Fabio in de informatiewinkel. De vader maakt zich zorgen over het extreme TV kijkgedrag van zijn dochter van 15.
De vader vertelt dat zijn dochter, sinds ze Netflix hebben, uren achter elkaar tv series zit te kijken.
Huiswerk maken doet ze niet meer, ze gaat niet meer naar vriendinnen en ze komt alleen even snel van haar kamer wanneer ze wordt geroepen voor het eten. Gisteren belde ook haar mentor van school op en deze vertelde dat de schoolresultaten van Manuela erg slecht zijn en dat ze vaak in de klas zit te slapen.
De vader van Manuela is erg bezorgd en wil graag dat Fabio een voorlichting voor jongeren en hun ouders verzorgt over de slechte invloed van het teveel naar al die TV series kijken.
Hij heeft gehoord dat het “binge watching” heel populair is onder jongeren en dat bijna alle jongeren dit doen. Hij heeft wat onderzoek gedaan naar het binge-watchen en vindt dat er meer voorlichting over de effecten hiervan gegeven moet worden.
De vader biedt Fabio aan om actief te helpen met het verzorgen van de informatiebijeenkomst.
Fabio is een groot fan van House of Cards, Game of Thrones en nog wat andere populaire series en brengt zelf ook flink wat uurtjes in zijn vrije tijd door met het kijken hiernaar.
Hij vindt de reactie van de vader van Manuela eigenlijk wat overdreven. Maar een actieve wijkbewoner die zelf aanbiedt om mee te helpen een voorlichting te verzorgen moet je wel te vriend houden.
Fabio vraagt zich ook af of de vader wel gelijk heeft is het wel slecht om iedere dag een flink aantal uur TV te kijken? Hij heeft hier zelf heel andere ideeën over. Hij betwijfelt of dit het probleem is met Manuela.
Fabio vraagt zich af wat hij het beste kan doen.
Kwalificaties MBO 2016 Kwalificatiedossier Sociaal werk
B1-K1-W3: Versterkt de eigen kracht van de doelgroep
- ondersteunt cliënt/doelgroep daadkrachtig en enthousiast;
- stemt zijn communicatie, gedrag en omgangsvormen af op de cliënt/doelgroep;
- houdt rekening met verschillen in achtergrond en cultuur;
- brengt netwerken op methodische wijze in kaart;
- maakt bij een taalprobleem gebruik van non-verbale communicatie en/of visuele communicatiemiddelen, passend bij de communicatiestijl van de gesprekspartner(s);
- stelt open, reflecterende vragen;
- checkt of de cliënt/doelgroep hem begrepen heeft.
P1-K1-W3: Verricht informatie-, advies- en voorlichtingswerkzaamheden ten behoeve van de cliënt(en)
- geeft passende informatie, advies en voorlichting aan cliënt(en);
- stemt informatie en manier van informatieoverdracht af op de specifieke cliënt(groep)(cultuur, sekse, geloof, inkomen);
- geeft toegesneden advies;
- stimuleert de cliënt(en) zich te ontwikkelen en de grenzen van zijn mogelijkheden te verkennen;
- speelt adequaat in op verbale en non-verbale signalen;
- checkt regelmatig of de aansluiting met het publiek er nog is;
- maakt passende keuzes om (specifieke)doelgroepen te bereiken;
- benadert vragen/problemen vanuit verschillende gezichtspunten.