Er is behoefte aan seksuele voorlichting bij de meiden van de meidengroep maar ouders hebben aangegeven dat ze niet willen dat zulke onderwerpen worden besproken.
De meidengroep komt ieder dinsdagavond bij elkaar in buurtcentrum Het Middelpunt. Amina begeleidt deze groep nu al weer ruim een jaar. Ze heeft al veel activiteiten samen met de groep georganiseerd. Het is de bedoeling dat er naast de recreatieve activiteiten zoals het kijken naar een film of het knutselen van armbandjes ook activiteiten worden ondernomen die bijdragen aan de persoonlijke en sociale ontwikkeling van de meiden.
De groep bestaat uit een vaste groep van zo’n 12 meisjes tussen de 14 en 17 jaar die trouw iedere week komen. Het is voor een aantal van deze meiden de enige keer dat ze naast school ergens heen mogen van hun ouders. Doordat de meidengroep alleen voor meisjes toegankelijk is en omdat Amina het vertrouwen heeft van de ouders mogen ze komen.
Amina heeft wel aan een aantal ouders moeten beloven dat er geen activiteiten plaatsvinden die tegen hun geloof in zou gaan. Maar omdat Amina toch een beetje dezelfde achtergrond heeft hebben de ouders wel vertrouwen in haar.
Amina heeft het al vaker bemerkt dat een aantal van de meisjes heel weinig weten van seksualiteit. Het is al een paar keer ter sprake gekomen dat ze best graag seksuele voorlichting zouden willen krijgen. Amina heeft dat tot nu toe kunnen af houden want ze weet dat ze hiermee in problemen kan komen met de ouders.
Vandaag komen vanuit de meiden een aantal vragen en onduidelijkheden over het maagdenvlies naar voren.
Een van de meiden heeft een pas een filmpje op Youtube hierover gezien en stelt voor dat ze de volgende keer dit filmpje met elkaar bekijken en dat ze het dan die avond hebben over het maagdenvlies en over “de eerste keer”.
Amina twijfelt, moet zij er aan meewerken dat deze onderwerpen tijdens de meidengroep worden besproken?
Kwalificaties MBO 2016
Kwalificatiedossier Sociaal werkB1-K1-W3: Versterkt de eigen kracht van de doelgroep
- ondersteunt cliënt/doelgroep daadkrachtig en enthousiast;
- stemt zijn communicatie, gedrag en omgangsvormen af op de cliënt/doelgroep;
- houdt rekening met verschillen in achtergrond en cultuur;
- brengt netwerken op methodische wijze in kaart;
- maakt bij een taalprobleem gebruik van non-verbale communicatie en/of visuele communicatiemiddelen, passend bij de communicatiestijl van de gesprekspartner(s);
- stelt open, reflecterende vragen;
- checkt of de cliënt/doelgroep hem begrepen heeft.
P2-K1-W2: Ondersteunt de doelgroep(en) bij activiteiten
- geeft duidelijke en op gedifferentieerde wijze aanwijzingen en instructies;
- kiest doeltreffende en gevarieerde werkvormen, materialen en middelen;
- toont vaardigheid in het toepassen van de werkvormen, materialen en middelen;
- checkt regelmatig of de doelgroep 'tevreden' is;
- past zijn aanpak soepel aan op veranderende omstandigheden, zonder daarbij het doel los te laten;
- speelt soepel en adequaat in op de diversiteit in de doelgroep.