De buurtwerkster is coördinator van het project een andere democratie. Wat doet ze als ze weet dat een van de voorgedragen kandidaten racistische ideeën heeft.
Buurtwerkster Mascha is coördinator van het project ‘Een andere democratie’. Het project is een initiatief van de gemeente om de bewoners van de stad te horen en inspraak te geven. Belangrijke vragen en kwesties zullen met afgevaardigde uit de wijken besproken worden. Doel is om in elke wijk inwoners mee te laten denken en initiatieven te ontplooien die bij die betreffende wijk passen.
Mascha is betrokken bij de ondersteuning van de verschillende wijkpunten, waar selectierondes worden gehouden, om geschikte deelnemers te vinden.
Het is belangrijk dat de deelnemers een doorsnede van de bewoners van de wijk vormen.
Gisteren is Mascha bij de bijeenkomst in het oranje dorp geweest. De discussies gingen er hard aan toe. Vooral meneer de Wit had veel in te brengen. Meneer de Wit is een 43 jarige actieve wijkbewoner die veel in het buurtcentrum komt en veel invloed in de wijk heeft.
Zijn opmerkingen waren echter niet altijd even genuanceerd en toen Mascha na de discussie nog even met hem stond te praten gaf hij erg af op de Moskee en alle” hoofddoeken” die er tegenwoordig in de wijk wonen.
Echt geschokt was Mascha door de opmerking van meneer de Wit, dat hij vond dat er maar een aparte wijk moet komen voor “die buitenlanders”. Het liefst zou hij zien dat ze allemaal uit Nederland zouden vertrekken.
Mascha wordt gebeld door de buurtwerker van het oranje dorp, de organisator van de avond van gisteren. Hij bespreekt met haar welke mensen hij wil voordragen om vanuit zijn wijk te gaan deelnemen aan het project ‘Een andere democratie’.
Vier van de mensen die hij wil voordragen lijken Mascha prima kandidaten maar de vijfde is meneer de Wit.
Kwalificaties MBO 2016
Kwalificatiedossier Sociaal werkB1-K1-W3: Versterkt de eigen kracht van de doelgroep
- ondersteunt cliënt/doelgroep daadkrachtig en enthousiast;
- stemt zijn communicatie, gedrag en omgangsvormen af op de cliënt/doelgroep;
- houdt rekening met verschillen in achtergrond en cultuur;
- brengt netwerken op methodische wijze in kaart;
- maakt bij een taalprobleem gebruik van non-verbale communicatie en/of visuele communicatiemiddelen, passend bij de communicatiestijl van de gesprekspartner(s);
- stelt open, reflecterende vragen;
- checkt of de cliënt/doelgroep hem begrepen heeft.